Deze website maakt gebruik van cookies

Deze website toont video’s van YouTube. Deze partij plaatst cookies (third party cookies). Als je deze cookies niet wilt, dan kan je dat hier aangeven. Je kan dan geen video’s op deze website zien. Wij plaatsen zelf ook anonieme cookies om onze site te verbeteren. Deze gegevens worden niet aan derden verstrekt.

Deze website toont video’s van YouTube. Deze partij plaatst cookies (third party cookies). Als je deze cookies niet wilt, dan kan je dat hier aangeven. Je kan dan geen video’s op deze website zien.

‘Open leermateriaal is meer dan een leuk extraatje’

18 mei 2022

De afgelopen decennia bouwden profielorganisaties aan een rijke database van hoogwaardig open leermateriaal. Pieter Hettema, projectleider van Profielenberaad, wil het materiaal voor iedereen toegankelijk maken.

‘Werken met open leermiddelen is meer dan losse lesjes delen’, vindt Pieter. De kunst is de kwaliteit hoog te houden. ‘Als dat lukt maak je je onderwijs veel dynamischer. Je vergroot de kwaliteit, aanpasbaarheid en toegankelijkheid van je lessen. En heel belangrijk: je maakt de leraar weer meester van zijn vak. Zonder statische methode kan hij terug naar de basis van het beroep. Wat heb ik nodig in welke situatie? Met open leermateriaal kun je veel beter inspelen op de leerlingen waar je mee te maken hebt.’

Hoge kwaliteit

Ben je op zoek naar een rijke bron aan open leermateriaal, dan moet je bij profielorganisaties zijn, weet Pieter. ‘In de loop van hun 15 jaar of langere bestaan ontwikkelden deze organisaties veel eigen projecten en leermiddelen. Er zijn soms wel meer dan honderd scholen aan deze organisaties verbonden. Dat betekent dus honderden of zelfs duizenden projecten of lessenseries per projectenbank.’ De aangesloten scholen zijn de zogenoemde profielscholen. Pieter: ‘Dat zijn scholen die zich met een bepaald profiel presenteren.Denk aan technasia, cultuurprofielscholen of scholen voor topsport-leerlingen.’ Het leermateriaal dat zij met elkaar samenstellen en uitwisselen, is volgens Pieter van hoge kwaliteit. ‘Vaak is er een kwaliteitszorgsysteem aan verbonden en wordt er gewerkt met redactieteams van leraren, communicatieadvies, hogescholen en universiteiten en de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO).’

Impuls Open Leermateriaal

Op dit moment is het leermateriaal van de profielorganisaties alleen toegankelijk voor de aangesloten scholen. Als het aan Pieter ligt zouden straks álle docenten en leerlingen toegang tot dit waardevolle materiaal moeten kunnen krijgen. Daarvoor heeft het Nationaal Groeifonds de subsidie ‘Impuls Open Leermateriaal’ beschikbaar gesteld. Die steun heeft het Profielenberaad zeker nodig, want het openstellen voor elke gebruiker heeft wel wat voeten in de aarde. ‘Hun leermateriaal is er niet zomaar gekomen. Profielorganisaties hebben enorm veel tijd en geld gestoken in de ontwikkeling ervan. Het is dus logisch dat zij het niet zomaar met allemaal onbekende docenten willen delen. Die hebben zelf immers geen bijdrage geleverd.’

Ontwikkeling van het onderwijs

Hoe gaat het Profielenberaad ervoor zorgen dat het open leermateriaal met meer mensen gedeeld kan worden zonder de profielorganisaties te ondermijnen? ‘Daar voeren we op dit moment gesprekken over met de organisaties’, vertelt hij. ‘Naast het vraagstuk over eigenaarschap, gaat het ook over de vraag welke rol jouw organisatie wil spelen in de ontwikkeling van het onderwijs. Maakt jouw school zich aantrekkelijker op de leerlingenmarkt met een leuk extraatje? Of wil je een rol spelen bij de ontwikkeling van het onderwijs? Dat laatste moet het doel zijn. Vervolgens moet je bedenken hoe je dit doel kunt realiseren.

Expertisecentrum

Welke rol kunnen de organisaties in de toekomst spelen? Daarover heeft Pieter wel ideeën. ‘Je kunt een expertisecentrum vormen naar het voorbeeld van Stichting LOOT die zich tegenwoordig Expertisecentrum Voortgezet Onderwijs en Topsport (EVOT) noemt.’ Oorspronkelijk een community waar aangesloten scholen onderling veel uitwisselden. Maar tegenwoordig delen ze ook hun kennis met scholen die niet aangesloten zijn. Het voordeel is dat het open leermateriaal centraal georganiseerd is en de kwaliteit goed in de gaten gehouden kan worden. ‘Het team van experts kan er zo voor zorgen dat de database geen verzameling is van losse lessen en opdrachten, maar een bron van materiaal met een logische opbouw. Om de kwaliteit van het materiaal hoog te houden is feedback vanuit zoveel mogelijk hoeken essentieel. Een expertisecentrum kan dat organiseren door contact te onderhouden met universiteiten, hogescholen, SLO, scholen en leerlingen’, legt Pieter uit. ‘Leerlingen worden vaak vergeten, maar zij kunnen belangrijke feedback geven over het gebruik van het materiaal. Bovendien kunnen zij hun leraar tippen als ze online goed materiaal vinden. Ook dat leidt weer tot dynamiek, uitwisseling en verbetering.’ Tot slot kunnen expertisecentra goede scholing en coaching aanbieden aan scholen die met het materiaal gaan werken en de scholen bezoeken om te kijken hoe de docenten met het leermateriaal werken. ‘Hoe mooi zou het zijn als eens in de zoveel jaar experts je school bezoeken om je feedback en tips te geven over het gebruik van open leermiddelen?’ Dan wordt het écht meer dan een leuk extraatje.

Pieter Hettema is projectleider, strategisch adviseur en debatleider bij het Profielenberaad.

Het Profielenberaad is een landelijk netwerk van veertien profielorganisaties, die zich ieder richten op een andere vorm van talentontwikkeling. In totaal zijn hierbij ca. 650 scholen voor voortgezet onderwijs aangesloten. Het Profielenberaad vervult als netwerkorganisatie drie functies: verbinden, vertegenwoordigen en kennisoverdracht.

Tekst: De OnderwijsRedactie (Marijn Ruhaak)

Terug naar nieuwsoverzicht
Stel een vraag Helpdesk