Individuele leerroute met een duidelijk doel
Er werd een nieuwe onderwijsvisie opgesteld waarin maatwerk centraal staat. “Wij zijn ervan overtuigd dat leerlingen kunnen leren van de docent, van zichzelf en van elkaar. Die elementen willen we in de lessen terugzien. Daarbij vinden we dat leerlingen met een bepaald doel moeten leren. Wij stimuleren ze daarin hun eigen keuzes te maken. Maatwerk betekent dat je voor elke leerling een zo goed mogelijke individuele leerroute probeert uit te stippelen.”
De leerlingen werken daarom met leertaken per vak, per week. Al het digitale leermateriaal dat de leerlingen daarvoor nodig hebben, staat verzameld op de eigen Ravelijnportal. In samenspraak met ouders en vakdocent kunnen ze deze weektaken op een hoger of lager niveau maken. “Doorstromen naar een van de andere domeinen, basis, kader of mavo, kan zo makkelijker en bijna op elk gewenst moment.” In loopbaanleergesprekken met ouders en loopbaancoaches wordt de doorlopende leerlijn besproken en kan de leerling inhoudelijke keuzes maken.
Digitale leermiddelen
“ICT is voor gepersonaliseerd leren onmisbaar”, stelt De Jonge. “Met de iPad hebben wij iets in handen waarmee het differentiëren, individualiseren en personaliseren een stuk makkelijker gaat. De leerlingen nemen hem overal mee naartoe, maar op ons vmbo staan praktische opdrachten hoog aangeschreven. De leerlingen zitten dus niet een hele dag achter het scherm.”
De invoering van de ICT had wel wat haken en ogen. “Leermiddelen lopen net even achter op wat wij aan het doen zijn. Vandaar dat wij eigen methodes wilden ontwikkelen. Die zijn toegesneden op de doelgroep en het eigenaarschap door de docenten is ook nog eens groter. Op zoek naar eenvoudige methoden om te arrangeren, kwamen we onder andere terecht bij de Stercollecties van VO-content. Door de samenwerking met Wikiwijs hebben die grote sprongen gemaakt. Onze docenten zijn nu echt de arrangeurs-regisseurs van het onderwijsleerproces.”
Implementatie
’t Ravelijn koos niet voor een voorzichtige pilot, maar voor een snelle omwenteling. Top down, de urgentie was immers groot. “Het team is erachter gaan staan en we hebben het plan voor de hele school tegelijk ingevoerd.” Er werd een halfjaar overlegd, nagedacht over de praktische uitwerking en geoefend. Daarvoor werd externe hulp ingeschakeld van een adviesbureau. De school sloot zich ook aan bij verschillende innovatieplatforms. “Het is lastig om een veranderingsproces helemaal zelf door te voeren, zeker als je ondertussen ook nog op de winkel moet passen.”
“We hebben ervan geleerd dat je een goede visie moet hebben en dat je die moet delen met je mensen, draagvlak moet creëren. Dat laatste was in ons geval makkelijk, want er was weinig alternatief. Er zijn best momenten geweest dat er weerstand was, maar de veranderingen hebben al vanaf het begin geleid tot een toename van het aantal leerlingen. Dan keert het vertrouwen ook snel terug. Nu is het al een jaar of vier aan het team zelf om vorm te geven aan het onderwijs.”
Teams
Iedere docent stuurt nu een groep leerlingen aan – “dat kunnen er in de praktijk best 80 zijn” – daaraan zijn dan ook twee tot vier onderwijsassistenten verbonden als ‘flexibele schil’. Dankzij die schil kan de school gemakkelijker inspelen op krimp en groei. Om overleg en samenwerken mogelijk te maken, zijn de werktijden niet afhankelijk van de roosters. “Als je een fulltime aanstelling hebt, dan ben je ook fulltime op school.” De teams werken bovendien autonoom, “want als je autonomie bij je leerlingen legt, moet je dat ook bij de onderwijsteams doen.”
Door deze constructie is de betrokkenheid en bevlogenheid van de docenten enorm toegenomen, benadrukt De Jonge. “Ik zal niet zeggen dat de werkdruk minder is geworden, maar tijdens de les is het een geoliede machine. Er heerst nu een goed leerklimaat met een grote mate van rust. Een heleboel kleine factoren leiden tot succes, maar misschien is samenwerken wel de sleutel: je staat er nooit meer alleen voor.”
Trots
“De ontwikkeling die de school heeft meegemaakt en de teamvorming daarin, dat is iets om echt trots op te zijn. Inmiddels zijn we uit ons jasje zijn gegroeid, we hebben nu 650 leerlingen. Vorig jaar zijn we ook nog tot excellente school uitgeroepen, terwijl we zeven jaar geleden als zwak werden weggezet. Dan hebben we met elkaar toch echt iets positiefs neergezet.”
“Ik wil op 3 april laten zien dat je als school een veranderingsproces in kunt gaan zonder je te laten remmen door allerlei kaders. Iedereen heeft het beste met de leerling voor, maar veel scholen hebben het onderwijs nog op een zeer traditionele manier ingericht. De leerling verdient beter. Je moet je zekerheden durven loslaten; vasthouden aan methodes, dat is nergens voor nodig. Zorg daarom als schoolleider ervoor dat docenten er vertrouwen in hebben dat ze iets goeds aan het neerzetten zijn. Dat is topsport: zo’n transitie is niet zomaar even een stukje rennen, het is een marathon.”