Zij voelen zich gesteund omdat ontwikkeltijd, professionalisering en de aansluiting met de lerarenopleidingen hoog op de agenda van de VO-raad staan.”
Nieuwe energie
Met veel plezier kijkt Rosenmöller terug op de afgelopen vier jaar. Dat de leden hem unaniem wederom het ambt hebben toevertrouwd, geeft hem nieuwe energie. “Er is veel aan de hand en er moet nog veel gebeuren”, vindt hij, ‘maar een groeiend aantal leden van de VO-raad heeft de ambitie om gepersonaliseerd leren te realiseren met behulp van ICT. Deze ambitie wordt breed gedragen, alleen blijkt het soms nog een uitdaging haar om te zetten in resultaat.”
Dat heeft volgens de voorzitter een aantal oorzaken: “Het ontbreekt in de onderwijssector nog steeds aan een gevoel van urgentie. Daarnaast worden scholen te veel afgerekend op ‘klassiek rendement’. Mede daardoor zijn school- en teamleiders terughoudend om het roer om te gooien. Tot slot hebben de leraren door de hoge werkdruk onvoldoende tijd om over het onderwijs te praten.” Rosenmöller vindt het dan ook onverteerbaar dat het nieuwe kabinet niet investeert in meer ontwikkeltijd voor docenten in het voortgezet onderwijs. Desondanks is hij optimistisch over de vorderingen. “Een paar jaar geleden werkten nog weinig leerlingen met een device. Nu kom je dat veel meer tegen.”
Transitie
De VO-raad heeft volgens Rosenmöller in de transitie naar gepersonaliseerd onderwijs een faciliterende, agenderende en stimulerende rol. Hij vindt het een belangrijk onderdeel van zijn werk als voorzitter om deze cultuurverandering te versnellen. “Laatst hoorde ik iemand op een internationaal congres zeggen: ‘Wij moeten veel meer van ‘ja, maar…’, naar ‘ja, en…’ Die zienswijze spreekt me erg aan.”
Door meer samen te werken in de hele keten, van primair tot en met hoger onderwijs, wil hij de politiek in beweging krijgen. Het is tijd om, met het ministerie, te analyseren waar we staan in deze transitie. Daarbij moet ook gekeken worden hoe de kansenongelijkheid tussen scholen, regio’s en individuen verkleind kan worden. “Glasvezel, goede beschikbaarheid van devices, gemakkelijke toegang tot goed digitaal leermateriaal: met deze transitie naar het gebruik van eenentwintigste-eeuws leermateriaal zijn flinke extra investeringen gemoeid.”
VO-content
Rosenmöller erkent het belang van VO-content en wil meedenken over de financiering van het materiaal van de stichting. “Ik zie VO-content als de Robin Hood in de leermiddelenmarkt. VO-content doet twee belangrijke dingen: het breekt de traditionele markt open door zelf open digitaal leermateriaal te ontwikkelen, en samen met scholen en leraren zet het iets substantieels in de markt. Ik geloof in de toekomst van open leermateriaal en dat ook uitgevers de omslag naar leerdoelgericht leermateriaal zullen gaan maken. Leraren zullen in toenemende mate een bijdrage kunnen leveren aan de totstandkoming van open digitaal leermateriaal. Maar ook de uitgevers zullen hoe dan ook in beweging moeten komen.”
De urgentie is volgens Rosenmöller wel degelijk hoog. “We kunnen niet voorbijgaan aan het feit dat leerlingen structureel ongemotiveerd zijn en dat er daarom behoefte is aan maatwerk. Het toepassen van nieuwe technologieën is daarvoor een randvoorwaarde.”