Niveau en leerstijl
De iBooks-hoofdstukken die Wolsink en Kuipers voor hun leerlingen klaarzetten in de ELO, zijn voorzien van uitleg, opdrachten, beeldmateriaal en een grote hoeveelheid linkjes. De Stercollecties vormen de basis, maar de links verwijzen ook naar websites als Meester Gijs en Digischool. Zo kan er bij ieder onderwerp gedifferentieerd worden naar niveau en leerstijl.
Wolsink: “Het is voor een leerling heel vervelend als jij iets honderd keer uitlegt, omdat een ander het niet begrijpt.” Daarom kan iedere leerling, na een klassikale inleiding, met een koptelefoontje een link naar keuze volgen. Via de links kunnen de leerlingen op één of twee andere manieren uitleg krijgen.
Eigen methode is nooit klaar
Maar het maken van zo’n eigen methode kost heel wat tijd. Kuipers: “Ook al heb je mooie links, alles moet bedacht en gemaakt worden: de opzet, de toetsen, de manier van inleveren en de manier waarop je dat controleert. Daarbij zal je ook moeten opschrijven hoe collega’s ermee om moeten gaan.” En omdat een eigen methode natuurlijk altijd verbeterd en geactualiseerd kan worden, is het werk nooit klaar.
Rol van de Stercollecties
Wolsink: “De Stercollecties zijn de basis van alles wat wij doen. De projecten, de grammatica, de manier van aanbieden: alles komt daaruit voort. Dankzij de Stercollecties kunnen we differentiëren in onze lessen, daar zijn we heel blij mee: elk onderwerp komt op elk niveau aan bod. Wij maken daar dan een arrangement van.”
Moeite waard
Tijd, creativiteit en doorzettingsvermogen, dat is wat het kost. Maar het is de moeite waard. Wolsink: “Ontwikkelen hoeft niet iedereen te willen en te kunnen. Maar lesgeven op deze manier, dat zou iedereen moeten willen.” Kuipers: ”Na al dat werk is er iets uitgekomen waar ik zó blij van word.” Wolsink: “En waar we honderd procent achter staan.”