Deze website maakt gebruik van cookies

Deze website toont video’s van YouTube. Deze partij plaatst cookies (third party cookies). Als je deze cookies niet wilt, dan kan je dat hier aangeven. Je kan dan geen video’s op deze website zien. Wij plaatsen zelf ook anonieme cookies om onze site te verbeteren. Deze gegevens worden niet aan derden verstrekt.

Deze website toont video’s van YouTube. Deze partij plaatst cookies (third party cookies). Als je deze cookies niet wilt, dan kan je dat hier aangeven. Je kan dan geen video’s op deze website zien.

‘Zorg voor ondersteuning, tijd en veilige experimenteerruimte. En blijf de boodschap herhalen’

Geschreven door Tom van Moll op 21 juni 2018

Hoeveel docenten er ook enthousiast zijn over het werken met open leermateriaal, de grote massa moet nog overtuigd worden. Robert Schuwer doet als lector Open Educational Resources (OER) aan de Fontys Hogeschool ICT in Eindhoven onderzoek naar de vraag hoe het delen en hergebruiken van open materiaal in het hoger onderwijs gestimuleerd kan worden.

Om de Adviesraad van VO-content eens een andere blik te gunnen op de materie, gaf Schuwer op 6 juni een presentatie over zijn bevindingen. Wellicht helpen die om ook in het VO nieuwe stappen te maken. We spraken hem voor aanvang van de vergadering.

U sluit uw lezingen steevast af met de spreuk ‘Overigens ben ik van mening dat leermateriaal dat gefinancierd is met belastinggeld openbaar beschikbaar zou moeten zijn’. Waarom is het zo belangrijk om deze boodschap te herhalen?

Daar ben ik alweer een tijdje mee gestopt, hoor. Maar, als je dagelijks met het openstellen van leermateriaal bezig bent, denk je dat de hele wereld ermee bezig is. Dat is dus echt niet zo. Toen wij in 2011 begonnen met de special interest group voor Online Educational Resources (OER) van Surf [het kennisplatform voor ICT op hogescholen, TvM], was dat heel nieuw. Steeds meer mensen raken in dit onderwerp geïnteresseerd, en toch zie je dat wij eigenlijk nog steeds dezelfde vragen krijgen. Een hele nieuwe generatie van docenten kent de argumenten om voor open materiaal te kiezen niet. Voor hen zijn dat nieuwe boodschappen, dus die moet je herhalen.

Wat zijn volgens u dan de belangrijkste argumenten om leermateriaal te delen?

Het verhogen van de kwaliteit, het vergroten van de efficiëntie en de grotere toegankelijkheid van het onderwijs. En natuurlijk het ideële argument uit het citaat. Een tijdje geleden verbaasde ik mij erover, dat als het gaat om onderzoeksresultaten, iedereen, zelfs de staatssecretaris, het erover eens is dat die vrij beschikbaar zouden moeten zijn voor iedere belangstellende. Het onderzoek is immers betaald door de gemeenschap. Maar als het gaat om openheid van leermaterialen, laten heel weinig docenten zich door dat argument overtuigen. Zij werpen tegen dat ze betaald worden om les te geven, niet om materiaal te ontwikkelen. Voor mij is dat des te meer reden om het te delen, want de kwaliteit van het onderwijs wordt toch grotendeels bepaald door de docent, niet door het materiaal. Ik heb een achtergrond in de systeemontwikkeling en ook daar geldt dat een goede ontwikkelaar met een slechte methode een goed systeem kan maken. Maar een slechte ontwikkelaar maakt met een goede methode nog steeds een lousy system.

Dat was in 2001 ook de overtuiging van het Massachusetts Institute of Technology, toen dat als een van de eerste onderwijsinstellingen al zijn materiaal openbaar beschikbaar stelde. Tot hun verbazing waren het vooral docenten, en niet de studenten die het gingen gebruiken. Als je het materiaal ziet snap je het wel: er werd verwezen naar colleges en andere bijeenkomsten, het leerpad was niet aanwezig. Je moest er als docent mee aan de slag om er iets van te maken.

Er zijn dus nog steeds veel docenten die de argumenten voor het gebruik van open leermateriaal niet kennen. Denkt u dat de grootschalige implementatie van open leermateriaal vooralsnog uitblijft omdat het te veel afhankelijk is van docenten die dat toevallig interessant vinden?

Dat is altijd zo bij nieuwe bewegingen. In mijn onderzoek ben ik een aanhanger van de innovatietheorie van Rodgers. Ik beschouw OER als een vorm van innovatie in het onderwijs. Dat betekent dat er altijd voorlopers zijn, innovators en early adopters. Dat is ongeveer 15% van de populatie, voor wie het argument ‘het is nieuw’ al voldoende is om ergens mee te beginnen. Als je wilt dat de innovatie zich voortzet, moet je de massa bereiken. Rodgers noemt dat de early en late majority. Dan heb je ook nog de laggards, de mensen die nooit willen. Daar moet je geen tijd in steken, althans, dat zijn de mensen die je scherp en realistisch houden.

Het probleem is dat het argument dat iets nieuw is, niet werkt voor die grote groep docenten. Zij willen gewoon hun werk goed doen. Ze zijn wel bereid om innovaties te adopteren, maar dan alleen als heel duidelijk is wat voor hen de toegevoegde waarde is. Mijn onderzoek wijst uit dat als de vraag ‘whats in it for me?’ niet klip en klaar beantwoord wordt, het project niet doorgaat. Zo simpel is het. Ik weet bijna zeker dat het in het voortgezet onderwijs ook zo is: de docent is de decisive change agent. Dwang en stimulansen kunnen soms helpen, maar uiteindelijk moet de docent er zelf de waarde van inzien.

De hamvraag is dan natuurlijk: hoe zorg je daarvoor?

Daar is niet één aanpak voor. Mijn stelling is dat de passie van de docent het lesgeven is, niet het maken of delen van leermateriaal. Ik stel docenten daarom vaak de vraag: wanneer is voor jou een les geslaagd? Dan krijgen ze lichtjes in hun ogen en gaan ze vertellen over de les waarin alles goed ging. Zijn alle lessen zo? Nee, natuurlijk niet. Welke barrières kom je dan tegen? En dan: hoe kan ik jou met mijn open gedachtengoed helpen om die barrières op te heffen? Zo sprak ik een docent die wiskunde moest geven aan eerstejaars studenten die het vak allemaal op een ander niveau beheersten. Ik wees hem op het materiaal van de Kahn Academy, waarmee zijn studenten zelf aan de slag konden. Hij hoefde alleen nog maar beschikbaar te zijn om hulp te bieden als ze die nodig hadden. De studenten raakten geïnspireerd en de sterken gingen de zwakkeren helpen, waardoor ze allemaal beter werden. Open materiaal heeft voor die docent dus een probleem opgelost. Dat hij het materiaal zelf niet heeft gemaakt, interesseerde hem op dat moment niet meer. Ik weet zeker dat hij die ervaring met andere docenten gaat delen, omdat hij zelf de meerwaarde ervan heeft ervaren. Je kunt dus met een docent een op een in gesprek, maar dat is erg arbeidsintensief. Je kunt ook docenten elkaar laten helpen in community’s.

Welke resultaten van uw onderzoek in het HO kunnen schoolleiders gebruiken om open leermateriaal meer te laten leven bij docenten in het VO?

Nou, laat schoolleiders die parallellen zelf maar trekken. Een groot verschil tussen het HO en het VO is wel dat er in het HO een grote ondersteuningsstructuur is, in de vorm van bijvoorbeeld onderwijskundigen, ICT-afdelingen en mediatheken. Die hebben kennis over copyright en de toepassing van ICT in het onderwijs, zodat de docent zich echt alleen op inhoud hoeft te concentreren. Ik heb de indruk dat de VO-docent het in de meeste gevallen helemaal alleen moet doen. Zelfs bij de TU Delft, die hierin ver vooroploopt in Nederland, zeggen de docenten die ik geïnterviewd heb: ik deel het materiaal, maar als er geen fantastische ondersteuning was, dan was ik er echt niet aan begonnen.

Misschien moet je dus wel een forsere ondersteuningsstructuur inrichten. Dat moet je dan misschien niet op de scholen zelf doen, maar op een hoger niveau. Het is wel belangrijk dat de drempel voor de docent om hulp in te schakelen zo laag mogelijk is. Zorg daarnaast voor een veilige experimenteerruimte, zodat de docent niet afgeschoten wordt als die bijvoorbeeld per ongeluk iets publiceert waarop copyright rust. Goede ondersteuning en tijd zijn eigenlijk randvoorwaarden, dus als je vindt dat het gebruik van open leermateriaal belangrijk is, maak er dan de financiering voor vrij. En blijf de boodschap herhalen.


Van de Redactie

De raad van advies sprak met waardering over de geleerde lessen die Robert Schuwer met ons heeft gedeeld.

In september 2011 is Stichting VO-content opgericht met als doel om open digitaal leermateriaal beschikbaar te maken, de ontwikkeling en hergebruik van open leermateriaal te stimuleren en ondersteuning te bieden aan scholen bij de transitie naar onderwijs op maat. Heb je hier hulp bij nodig? Bekijk dan ons ondersteuningsaanbod voor docenten en schoolleiders. Of neem contact op voor ondersteuning op maat via info@vo-content.nl o030-2324822.

Terug naar blogoverzicht
Stel een vraag Helpdesk